- afslaan
- {{afslaan}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [een andere richting nemen] turn (off) 〈persoon, voertuig〉; branch off 〈weg〉2 [met betrekking tot motor e.d.] cut out ⇒ stall♦voorbeelden:1 zie je die fietser daar links afslaan? • do you see where that cyclist is turning left?¶ van zich afslaan • hit outII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [door slaan verdrijven] beat off2 [afwijzen] turn down 〈aanbod〉; refuse, decline 〈uitnodiging〉3 [wegslaan] knock off ⇒ flick off 〈bijvoorbeeld as van sigaret〉4 [in prijs verlagen] reduce ⇒ cut5 [doen wegspoelen] wash away♦voorbeelden:1 zijn kleren afslaan • dust off one's clotheseen thermometer afslaan • shake down a thermometerde vijand/een aanval afslaan • beat off the enemy/an attack2 nou, dat sla ik niet af 〈als iets aangeboden wordt〉 • I don't mind if I do3 de storm heeft een stuk van het dak afgeslagen • the storm has blown part of the roof off4 de koffie is afgeslagen • coffee prices have been reduced5 de zee slaat de duinen af • the sea erodes the dunes
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.